Indien uw kind reeds enige tijd problemen ondervindt op vlak van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en/of rekenen kunt u zich steeds aanmelden in de praktijk.
Na een uitgebreid intakegesprek en logopedisch onderzoek zal advies gegeven worden voor het eventueel opstarten van therapie.
Logopedische therapie bij leerproblemen mag absoluut niet gezien worden als bijles. Op basis van de moeilijkheden die bij het onderzoek naar boven komen, stelt de logopediste een behandelplan op. De logopediste zal zich aan dit plan houden en het plan bijsturen waar nodig. Over het algemeen wordt de basis versterkt aan de hand van allerlei remediëringstechnieken.
De therapie zal wekelijks doorgaan op een vast moment. Over het algemeen duurt de therapie 60 min. per week.
Het welbevinden van het kind en het plezier in het leren is onze prioriteit! We proberen aan de hand van onze creativiteit de therapie zo plezierig mogelijk te houden.
Op regelmatige basis zal er een evolutieonderzoek plaatsvinden. Aan de hand van deze resultaten zal het therapieplan in overleg met de ouders steeds bijgestuurd worden.
Indien na 6 tot 12 maanden intensieve therapie de vooruitgang niet overeenkomt met onze verwachtingen zal er steeds een overleg (MDO) gepland worden op school. Op een MDO is de logopediste, de leerkracht, de zorgleerkracht en een medewerker van het CLB steeds aanwezig. Vervolgens wordt er samen besproken of er eventueel sprake is van een leerstoornis (dyslexie, dysorthografie en/of dyscalculie). Indien er sprake is van een stoornis wordt er een attest opgesteld en worden STICORDI-maatregelen afgesproken.
Kinderen met dyslexie hebben hardnekkige problemen op vlak van technisch lezen en spelling. De problemen worden hoofdzakelijk gekenmerkt door een onvoldoende automatisering van de koppeling tussen klanken en lettertekens. Meestal komen ook problemen voor op vlak van fonologie (manipuleren van klanken) en de directe woordherkenning. De problemen die deze kinderen ondervinden op vlak van automatisatie komen ook meestal naar boven bij andere schoolse vaardigheden; zoals het leren van maal- en deeltafels.
Een diagnose dyslexie wordt in de praktijk bij kinderen enkel gesteld na een intensieve periode van logopedische therapie (minimum 6 maanden). Zijn of haar leesvaardigheid moet afwijken van wat verwacht wordt op basis van leeftijd, intelligentie en scholing. De leesvaardigheid interfereert ernstig met de schoolvorderingen in het algemeen en dagdagelijkse activiteiten. Verder mag dyslexie niet het gevolg zijn van een zintuiglijk stoornis.
Dyslexie komt voor bij ongeveer 5% van de bevolking. Momenteel wordt er nog steeds wetenschappelijk onderzoek verricht naar de oorzaken van dyslexie. Er werd reeds bewezen dat er sprake is van een neurologische oorzaak. Ook erfelijkheid en omgevingsfactoren spelen een grote rol.
Dyscalculie wordt gekenmerkt door het niet vlot/accuraat toepassen/oproepen van reken-wiskundekennis (feiten en afspraken). Kinderen kunnen hardnekkige problemen ondervinden bij de automatisering van maal- en deeltafels, het toepassen en onthouden van de juiste procedure om oefeningen op te lossen,… De problemen die het kind hoofdzakelijk ondervindt, zijn grotendeels afhankelijk van het soort dyscalculie.
Net als bij dyslexie wordt er nog steeds wetenschappelijk onderzoek verricht naar de oorzaken. Ook hier speelt erfelijkheid een grote factor.
Indien er sprake is van dyslexie, dysorthografie en/of dyscalculie zullen er steeds STICORDI-maatregelen getroffen worden. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de ouders en de school van het kind. STICORDI staat voor STImuleren, COmpenseren, Remediëren en DIspenseren. Enkele STICORDI-maatregelen kunnen zijn:
Volwassenen met een vermoeden van dyslexie kunnen in de praktijk ook terecht voor een onderzoek. Op basis van de resultaten van de GLETSCHR en een uitgebreid anamnesegesprek kan er een diagnose gesteld worden.