Taalproblemen

Taalachterstand/ taalontwikkelingsstoornis (dysfasie)/ secundaire taalontwikkelingsstoornis

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon. Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een taalachterstand of een primaire taalontwikkelingsstoornis (dysfasie). De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat), fonologische vaardigheden (vaardigheden om tot lezen en schrijven te komen), taalbegrip als het taalgebruik.

Wanneer de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.

 

Meertaligheid

Men spreekt van twee- of meertaligheid wanneer kinderen tijdens hun ontwikkeling in aanraking komen met meer dan één taal. Kinderen kunnen vanaf de geboorte twee- of meertalig opgevoed worden (simultane meertaligheid). Daarnaast zijn er kinderen die naast hun moedertaal in de thuissituatie, een Nederlands taalaanbod krijgen in de crèche en/of op school (successieve meertaligheid). Meertalige kinderen kunnen een spraak- en taalachterstand hebben in het Nederlands. Wanneer er een stoornis of achterstand is in de eerste taal, zal ook de tweede taalontwikkeling verstoord verlopen.

Fonologische stoornissen

Fonologische processen komen bij alle kinderen voor en zijn een onderdeel van de normale taalontwikkeling. Kinderen kunnen de klanken (meestal) goed uitspreken maar gaan deze toch vervangen door andere klanken of zelfs weglaten gedurende het spreken.

Er zijn normale fonologische processen en afwijkende fonologisch processen. Alle normale fonologische processen verdwijnen op een bepaalde leeftijd. Wanneer er afwijkende fonologische processen gemaakt worden of wanneer bepaalde fonologische processen niet meer mogen voorkomen, kan een logopediste het kind hierbij helpen.

De meest voorkomende fonologische processen zijn:

Fronting: het kind spreekt een klank die vanachter uitgesproken wordt (bv. /k/) vooraan in de mond uit (bv. /t/), zoals in ‘taas’ (kaas)
Backing: het kind spreekt een klank die vooraan uitgesproken wordt (bv. /t/) achteraan in de mond uit (bv. /k/), zoals in ‘kafel’ (tafel)
Stopping: het kind ‘stopt’ een klank die je normaal gezien lang kan aanhouden (bv. /s/), zoals in ‘tok’ (sok)
Gliding: het kind vervangt /l/ en /r/ door een /j/ of /w/, zoals ‘jok’ of ‘wok’ (rok)
Clusterreductie: het kind laat bij een cluster (bv. br) één letter weg, zoals ‘boek’ (broek)

Deze fonologische processen beïnvloeden de verstaanbaarheid. Ze zorgen ervoor dat je kind vaak niet begrepen wordt. 

Fonologische stoornissen kunnen behandeld worden vanaf de leeftijd van 2 jaar.

Hoe wordt een fonologische stoornis onderzocht?

Tijdens een fonologisch onderzoek krijgt het kind plaatjes te zien die het moet benoemen. De logopediste schrijft precies opwat het kind zegt. Dit duurt ongeveer 30 à 60 minuten.

Nadien kijkt de logopediste naar welke klanken het kind heeft vervangen door andere klanken. Op basis van deze woorden kan zij er achter komen welke fonologische vereenvoudigingsprocessen het kind toepast. Ze beslist ook welke fonologische processen het eerst behandeld moeten worden. 

 

Therapie

Op basis van het intakegesprek en een uitgebreide testing naar de taalvaardigheden van uw kind wordt een therapieplan opgesteld. Gedurende de therapie maken wij ook tijd om u als ouder te begeleiden.

Terugbetaling voor therapie is enkel mogelijk indien uw kind een IQ heeft van 86 of meer en wanneer er geen sprake is van gehoorverlies. Voor het uitsluiten van een gehoorprobleem wordt er steeds eerst doorverwezen naar een NKO-arts.